Patronen van agogische verandering en de kunst van de co-creatie.
Een natuurfilosofisch onderzoek naar de grondslagen van het organistisch systemisch veranderen.

Deze studie gaat over verandering. Als agoog gaan we op zoek naar een mogelijke blauwdruk, een onderliggend patroon werkzaam in veranderprocessen op micro, meso- en macroniveau. Stabiele en duurzame verandering komt tot stand via een agogisch proces dat zo organisch mogelijk verloopt. De verandering zal daarom de fasering en ritmiek volgen van natuurlijke verandering en aansluiten bij de systemische aard van ons samenleven.

In studie I laten we ons inspireren door hedendaagse agogische modellen, visies en methoden. Diep transformationeel veranderen en leren bouwt voort op zelfverantwoordelijkheid en rechtlijnigheid. De werking van interne teleologie, de aandacht voor de relatie mind-body en voor lichamelijke signalen, het ontwikkelen van flow, de niveaus van leren en een open attitude tegenover de eigen overtuigingen en mentale modellen zijn voorwaarden voor duurzame verandering. Presence, een volledig aanwezig, zijn is een sleutel tot diepgaand veranderen. Transcendentie en presence leiden ons tot co-creatief veranderen.

In studie II verkennen we de wetenschapsfilosofische ruimte en zoeken naar de fundamenten voor ons agogisch model. Popper, Penrose, Ellis e.a. leiden ons naar een gelaagde ontologie, waarin de realiteit bestaat uit vijf werkelijkheidslagen. In de materiële laag, de subjectieve laag, de sociale laag, de archetypische – boven-mentale laag en de impliciete laag, gelden verschillende wetmatigheden, terwijl het toch dezelfde werkelijkheid betreft. In de materiële laag gelden de ratio, empirie en oorzakelijkheid. De hogere lagen vragen meer subtiele kennisvormen en een ‘primair weten’ dat start bij presence en waarin de microkosmos van persoonlijke verandering de transities in de macrokosmos spiegelt. De verbondenheid met de ander en met het geheel wordt belangrijker in de hogere lagen. Dit leidt tot een axiologie waarin inclusie, ecologie en responsabiliteit belangrijke waarden zijn. In de westerse filosofie vinden we weinig theorievorming over het omgaan met de hogere lagen, maar in de Tao en de antieke Griekse verhalen vinden we tal van verwijzingen.

In studie III brengt de leer van de elementen en de veranderfasen ons tot een co-creatief procesmodel met vijf fases, afgeleid van de verandercycli in de natuur. Dit model geeft, naast de voedende, groeibevorderende systeemkrachten ook de controlerende, stabiliserende krachten weer. Elke fase heeft zijn karakteristieke eigenschappen en specifieke positie. Duurzame veranderprocessen volgen deze natuurlijke dynamiek. Het agogisch handelen noemen we in dit fasenmodel ‘co-creatief’. De agoog is de co-creater. Na toevoeging van vier transitiepunten aan het fasenmodel concipiëren we een matrix van co-creatief handelen, als toolbox voor de co-creater. In elk van de negen matrixpunten ontstaat verandering uit de creatieve spanning van twee tegengestelde polen, vergelijkbaar met yin en yang in de taoïstisch traditie. De co-creater werkt met deze interne spanningen op microniveau en zijn handelen volgt de fasering van het co-creatief proces.

In studie IV vergelijken we vijf klassieke agogische verandermodellen en het model van de lerende organisatie met het co-creatief model.

In studie V verrijken we ons model met inzichten uit de theorie van de levende autopoietische systemen. Deze theorie levert belangrijke aanvullingen voor de inzetbaarheid van het co- creatief model in de context van grote maatschappelijke systemen en de sociaal-politiek orde in de wereldmaatschappij. We exploreren enkele thema’s door middel van metalogen.

Met het co-creatief model brengen we de dynamiek van het telkens opnieuw ontstaan en evolueren van de werkelijkheid in beeld: zowel de microkosmos van verandering, als het ontstaan en de dynamiek van het sociaal weefsel en van de maatschappelijke ordening. Met de kunst van de co-creatie tekenen we, het ritme van de natuur volgend, een dynamisch patroon van organische ecologische verandering. Onze hypothese is dat co-creatief handelen tot een andere, ecologische, inclusieve en harmonische manier van samenleven kan leiden.